Op een dag loop je door de regen door het park
waar je al zo vaak doorheen gelopen bent
door de regen door het doordeweekse park
waar een rimpelige dame als vanouds voortschuifelt
waar eenden vechten om de laatste broodkruimels
en opeens valt de sluier weg en weet je niet meer
wie loopt wie kijkt wie schuifelt wie ik is.
Gedachteloos zoeken vogels de hoogste takken
voor de laatste warmte van de winterzon.
Verlichting is een te zwaar woord voor iets
dat in alle stilte vanzelfsprekend voelt.
Dit gedicht is geïnspireerd op een bijzonder boek dat ik aan het lezen ben:
Jeff Foster – Het begin van het nu (met name op Deel 1: Een wandeling in de regen)