Nocturne

 

Midden in de nacht sloop de God van de Genade

op poezenpootjes de slaapkamer binnen

en trippelde zachtjes over mijn benen

 

Hij heeft geen woorden nodig om te weten

wat er speelt en wat er nodig is. Ik draaide

mij op mijn zij, hij vlijde zich in mijn knieholte

 

De slaap spreidde zich als een deken uit

Zolang de deur maar op een kier staat

is er altijd ruimte voor genade

 


De eerste afdeling uit de bundel ‘Vesper’ van Anne Broeksma heet ‘Polytheïstische gezangen’ en bevat zes gedichten. Naast de God van het Wakkere voert ze onder andere een God van het Geduld en een God van het Avontuur op. Bovenstaand gedicht is zonder meer schatplichtig aan haar gedichten uit deze afdeling. Eerder schreef ik op Facebook al een korte beschouwing over het eerste gedicht uit ‘Vesper’, waarin de ekster een belangrijke rol heeft.

Reacties zijn gesloten.