De regels van het spel

 

Mijn buurmeisje wist het altijd beter
bij het hinkelen of gewoon in het spel:
‘Hier moet je wachten, en daarna draaien,’
als ik langer meedeed begreep ik het wel.
 
Maar voor ik het wist was zij weer verder:
‘Dan was jij de koning en ik de prinses.’
En terwijl ik langzaam, statig rondschreed
bleek ik een bediende, en zij danseres.
 
Sindsdien ging ik beter luisteren
op de sportclub, op het koor
zocht ik naarstig naar de code.
 
Toch blijk ik steeds weer uit de mode,
hoor haar tussen de regels fluisteren:
‘Heb je het nu nóg niet door?’

 


Dit is een bijzonder gedicht voor mij, dat me blijft achtervolgen. Januari 2005 won ik er de gedichtenwedstrijd van de Utrechtse Bibliotheek mee. Ook was het één van mijn eerste gedichten die gepubliceerd werden, op de website van Meander en in het magazine. Twee jaar geleden werd het, mede op advies van mijn redacteur Jos van Hest het titelgedicht van mijn bundel bij Kontrast (niet meer leverbaar via de uitgever – wel bij mij te bestellen).

Waar gaat het eigenlijk over? Dat vroeg april 2018 een Belgische docent aan haar leerlingen 5tso (technisch secundair onderwijs) tijdens een poëzieles. De leerlingen waren vervolgens verbaasd over haar interpretatie, o.a. dat de ‘ik’ lange tijd verliefd was op het buurmeisje. Ze vonden dat zij er veel te veel inlegde. Daarop nam zij contact met mij op, en een paar dagen later was ik live -via facetime- voor een halfuurtje gastdocent. Een bijzondere ervaring!

Ook uit België kwam het verzoek het gedicht te mogen gebruiken bij een project rond poëzie met creatieve workshops voor anderstalige nieuwkomers. Studenten Nederlands en Plastische opvoeding van de lerarenopleiding aan de Karel de Grote Hogeschool te Antwerpen gaven deze workshops aan leerlingen secundair onderwijs uit OKAN-klassen (‘onthaalonderwijs voor anderstalige kinderen’) van het Stedelijk Lyceum Antwerpen. Dit resulteerde o.a. in een aantal grafische kunstwerken (de leerlingen konden uit verschillende gedichten kiezen), die zijn tentoongesteld in de bibliotheek van de Karel de Grote Hogeschool en in een oplage van 2000 als prentbriefkaart zijn uitgebracht.

De prentbriefkaart van mijn gedicht staat hieronder. Ik was blij verrast met het resultaat. Het mag dan wel in eerste instantie een lichtvoetig gedicht zijn, in de loop der jaren kwam ook de wat donkere ondertoon meer en meer naar boven. Die is door de leerlingen goed aangevoeld.

 


8 december 2018 ‘Dan ben jij de koning en ik de prinses.’ veranderd in: ‘Dan was jij de koning en ik de prinses.’ Een vriendin, die vele jaren les had gegeven aan kleuters, vertelde mij kort geleden, dat kleuters bij fantasiespelletjes altijd de verleden tijd gebruiken. Dit om impliciet (dat woord kennen de kleuters natuurlijk niet, maar ze voelen het wel aan) aan te geven dat ze het spelen, dat het niet echt zo is. In de Trouw van 7 december gaf Peter-Arno Coppen een hele andere verklaring. “De verleden tijd drukt [in bepaalde gevallen] uit dat dit voornemen in het verleden bestond. Het is waarschijnlijk dat ouders deze vorm tegen kinderen vaak gebruiken (‘Jij ging vanavond op tijd naar bed, dat hadden we afgesproken’ of ‘Jij mocht straks een koekje’). Kinderen merken vervolgens deze complexe semantiek niet op. Ze zien de herinnering aan een afspraak in het verleden over het hoofd, en associëren eenvoudig de verleden tijd als een speciale vorm van het werkwoord met een ‘afspraakbetekenis’.” Dit is typisch zo’n soort verklaring, waarbij je je afvraagt of deze geleerde zelf kinderen heeft, en of hij überhaupt ooit kleuters in het wild gezien heeft. Ik denk dat mijn juf het bij het rechte eind heeft. (En een hoop Trouw-lezers met haar.)

Reacties zijn gesloten.