Wij wapenen ons tegen het water
met dijken, duinen en Deltaplan.
En met water wapenden wij ons
tegen de vijand – dat is vreemd.
Over de kaart van Holland slingeren
forten vanaf Muiden tot de Biesbosch.
Had niemand dan ooit kunnen voorzien
dat ze vanuit de lucht konden kijken,
zoals ganzen in de winter
het fort in de diepte zien liggen?
Dit gedicht schreef ik voor de Parade der poëten, een poëzieproject over cultureel erfgoed in de provincie Utrecht. Het is opgenomen in de bundel Parade der poëten, die 30 oktober 2016 gepresenteerd werd. Er zijn zes regionale wedstrijden gehouden om gedichten in te zamelen. Daarnaast nodigde de organisatie 15 gastdichters uit om een gedicht te schrijven over een belangrijk cultureel erfgoedobject in de provincie. Ik koos voor Fort bij Vechten, één van de grootste forten uit de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Omdat elke gastdichter slechts één gedicht mocht inzenden, sneuvelde mijn tweeluik. Alleen het gedicht ‘Fort bij Vechten’ is in de bundel geplaatst. ‘Aan de Waterlinie’ gaat aan dit gedicht vooraf.