–
De bovenste regel is van beton.
Een onvermurwbaar plafond. Rondom
vier muren om mij te beschermen
tegen buiten. Drieëntwintig uren
om vanbinnen kapot te gaan.
–
Een witte muur om in te krassen.
De gedachten van mijn voorgangers,
de dagen die zijn versleten,
de maanden die mij nog wachten.
–
Twee stopcontacten, een aansluiting
voor een tv, die ik niet meer heb.
Ja, op een nacht, ik had er honderd.
Een vrachtauto met een lekke band.
Je moet geluk hebben. Ik dus niet.
–
Twee ronde lichtschakelaars, waarvan
één uit twee delen bestaat. Twee delen,
ook ik besta uit twee delen. Twee armen,
twee voeten die slechts twee passen –
Twee jaar om erachter te komen waarom
mijn lichtschakelaar twee helften heeft.
–
De vloer bestaat uit miljoenen
zwarte witte grijze grijze stippen.
Granito. Geeft geen millimeter mee.
De laatste regel is hard als steen.
–
Geschreven op 14 oktober 2018 in een cel van de Haarlemse Koepelgevangenis tijdens de manifestatie ‘Open de Koepel’ van de Haarlemse Dichtlijn. Deze manifestatie maakte deel uit van het kunstproject Architectual Healing, waarmee de overgang van dit karakteristieke en monumentale gebouw van gevangenis (1901 – 2016) naar University College werd gemarkeerd.
De gedichten van de twintig deelnemende dichters zijn gebundeld in het boekje ‘Poëzie in de Koepel’, dat gepresenteerd werd tijdens de poëzieweek 2019. Daarmee gaf de bundel op bijzondere wijze invulling aan het thema ‘Vrijheid’. (zie ook de recensie in Meander)
Bovenstaande foto van Anneruth Wibaut is gebruikt als illustratie bij mijn gedicht in de bundel ‘Poëzie in de Koepel’. Hieronder een indruk van mijn ‘werkkamer’ in de koepelgevangenis tijdens de manifestatie ‘Open de Koepel’.