′Uppgivenhetssyndrom’

 

Zij vielen weg in niemandsland:
dochters door winterslaap getroffen.
 
Teruggetrokken op rantsoen van infusen,
hangt hun leven aan een prikkeldraadje.
 
Er woedt oorlog in deze bedden.
Doorligwonden groeien aan,
 
slaapwandelen gaat slechts op krukken.
Zij vluchten in ziekenwagens met hese sirene.
 
Twee zussen herenigd in berusting.
De slaapkamer kent meer dan vier muren.
 
In tegenstelling tot Sneeuwwitje,
wordt hier niemand wakker gekust.

 

Jana Arns


uit: Het is het huis dat niet goed alleen kan zijn (2019)
uitgever: Uitgeverij P

 

 


Ik had nog nooit van het ′Uppgivenhetssyndrom’ (letterlijk: Berustingssyndroom) gehoord toen Jans Arns dit gedicht 25 april 2018 op Facebook postte: “Een mysterieuze ziekte die om ongekende reden enkel in Zweden voorkomt bij jongeren zonder verblijfspapieren tussen 8-15 jaar. De kinderen trekken zich -als verdedigingsmechanisme- terug uit de wereld rondom hen en belanden in een comateuze toestand. Ze overleven op sondevoeding en moeten luiers aan. Er werden tot nog toe 460 gevallen geregistreerd. Door Magnus Wennman die deze twee zussen met het syndroom fotografeerde, kwam de ziekte recent onder de aandacht. Tot nog toe overleed niemand aan de ziekte. Kinderen lijken volgens de schamele info die erover te vinden is, soms langzaam op te knappen als ze eindelijk goed nieuws ontvangen.”

____

Een aangrijpend verhaal, dat in de eerste plaats. Maar ook indrukwekkend in de zin van: hoe kan dit? Gezien mijn achtergrond als psycholoog en ervaring met somatisch onverklaarde lichamelijke klachten borrelde de ene vraag na de andere naar boven:

  • Het vertoonde gedrag doet denken aan klassieke casussen van hysterie, zoals die onder meer door Freud rond 1900 werden beschreven en behandeld
  • Psychologisch gezien zou dit gedrag als reactie van ernstig getraumatiseerde adolescenten op nieuwe bedreigingen goed begrepen kunnen worden als terugval c.q. onbewuste afweer. Geen vluchten of vechten, maar bevriezen.
  • Is het daarmee ook te beschouwen als psychosomatiek, als SOLK (zoals tegenwoordig veel verschijnselen worden genoemd)?
  • Is dit een extreem voorbeeld van ‘mind over matter’? En hoe kunnen ze goed nieuws opvangen wanneer ze zich zo van de buitenwereld hebben afgesloten?

De Correspondent wees op een interessant artikel in The New Yorker, dat na een lange beschrijving van voorvallen ook kritisch inzoomt op de rol van de Zweedse hulpverleners. Maar de vragen blijven.

Reacties zijn gesloten.