Een opstandige onderdaan


mijn zere knie speelt op
en vaart tegen me uit:

‘allejezus, je hebt me mooi te pakken gehad
wat bezielde je eigenlijk met die warmte?
ik sprak vannacht nog met je linkerpols
die je brak toen je ook zo’n haast had
nu vijf jaar geleden. haast:
de onwetendheid van brooddronken dwazen
die denken dat het wat uitmaakt
hoe laat je ergens aankomt.
je hebt nog niets geleerd, en ook dit
zul je vergeten, voorspel ik
nog tien keer zul je vallen en de tiende keer
ben je er geweest. zit stil, lummel
zodra je je beweegt, schreeuw ik van pijn
ik word vet als een varken
wentel me in de weke drek van het heden
en dat naar volle tevredenheid.’



Jabik Veenbaas

uit: Soms kijkt de aarde me aan (2020)
uitgever: Nieuw Amsterdam


Filosoof-dichter Jabik Veenbaas belicht in dit gedicht de verhouding tot het eigen lichaam op een bijzonder originele manier: door het lichaam c.q. het gekwetste lichaamsdeel zelf aan het woord te laten.

Reacties zijn gesloten.