Deadline

 

Ik ondervond het sterven aan den lijve,
in dagelijkse omgang met de dood;
ik leef nog; en ik kan er idioot
genoeg niets dieps of zinnigs over schrijven.
 
De meeste grote woorden zijn te groot
voor zoiets doodgewoons: in leven blijven.
Maar toch, ik kan de liefde nog bedrijven
en bijna alles doen ‘wat God verbood’.
 
Zo is het dus, jezelf te overleven;
ik kijk naar buiten door dezelfde ruit,
 
ik schrijf zoals ik altijd heb geschreven,
ik denk, voel, wind mij op en maak geluid,
 
maar ik besef: door stervenden omgeven
schuif ik alleen mijn deadline voor mij uit.

 

Jean Pierre Rawie
uit: Woelig stof (1998)

 


Op zoek naar gedichten over het kwetsbare lichaam herinnerde ik me, dat  Jean Pierre Rawie (1951) hier ook meermalen over had geschreven. Ik dacht in eerste instantie aan zijn reeks Intensive care uit de gelijknamige bundel (1982). Bij (her)lezing  van deze gedichten viel mij echter een nogal balorige toon op, waar de dertigjarige dichter waarschijnlijk zijn toevlucht toe nam om de ernst van de situatie wat op een afstand te houden. 
Bovenstaand gedicht uit Woelig stof (1989) maakt een veel rijpere indruk. De ouder geworden dichter heeft ternauwernood een nieuwe lichamelijke crisis overleefd. Hoewel hij stelt ‘ik kan er idioot / genoeg niets dieps of zinnigs over schrijven’, komt hij toch aan het eind tot een verhevigd besef van sterfelijkheid. De vanzelfsprekendheid van het gewoon maar doorleven is voorbij: aan alles (en aan allen) zal een einde komen.

Reacties zijn gesloten.