Um Mitternacht hab’ ich gewacht

 

Elke nacht omringd door mensen
die niets meer omringen
dromen van wie niet meer dromen
of niets doen dan dat
 
dient ouderdom om al die leegtes
toch weer te vullen dravend
van verlies naar verloren
niet meer
incompleet of gehavend
om tenslotte een stilte te horen
die toonloos kan zingen?
 
of door van verleden
een heden te maken
door het ontastbare aan te raken
vergane dingen mensen tijd
terug te buigen tot nieuwe
duurzame werkelijkheid.
 
 

Ellen Warmond (1930–2011)
 
uit: Kaalslag (1999)
uitgever: Querido


De dichteres verwijst bij dit gedicht naar de Rückert-Lieder van Mahler. Het is één van de vele gedichten uit de bundel Kaalslag waarbij slapeloosheid en nachtelijke spookbeelden het onderwerp vormen. Juist ’s nachts voelt de ik-persoon zich weerloos tegenover herinneringen aan vroeger die zich opdringen. Vaak gaat het om pijnlijke herinneringen, vol van spijt en gemis. In de laatste strofe probeert zij aan dit verdriet en gemis een nieuwe zin te geven, bij wijze van opdracht voor de ouder wordende mens.

Reacties zijn gesloten.