Twee oudjes

 
In den stoel zit beste vaar, hij is tweeëntachtig jaar.
Zilveren lokken hangen, langs z’n frisse wangen.
 
Beste moe zit aan z’n zij, even oud en fris als hij.
Het paar zit daar met lusten in de zon te rusten.
 
‘Hé! Zo’n warme lentedag’, zegt hij met een blijden lach
tot z’n dommelend oudje, ‘doet ons goed hé vrouwtje?’
 
‘Ja’, zegt zij en ziet hem aan, hoe ze elkander toch verstaan.
‘Ik wens er zonder grappen nog niet uit te stappen.’
 
‘Uit te stappen?’ glimlacht hij, ‘beste moe, hoe komt ge erbij?’
‘Wij’ zegt hij verwonderd, ‘zijn toch nog geen honderd.’
 
‘Honderd van der lieve deugd, ’t zou een heil zijn en een vreugd
mochten we ’t beleven, ik wou er wat voor geven!’ 
 
‘Moeder, weet ge hoe het is, beide zijn we sterk en fris,
voor onze oude jaren kunnen we het gemakkelijk klaren.’
 
‘Gij, ach ja’, zucht ze met schrik, ‘gij nog wel, maar vadertje ik,
het hart zal het nog wel halen, maar de benen falen.’
 
En ze schuift den stoel wat bij, dringt zich nader aan z’n zij,
kijkt hem vlak in d’ogen, minzaam en bewogen.
 
En hij, ook hij ziet heur aan, water komt in d’oog hem staan,
buigt zich naar zijn oudje, ‘zou niet kunnen vrouwtje.’
 
‘Gij, gij haalt het zeker wel, ik, och’ k heb zo een zwak gestel,
ik zal wel eerst het leste reisje maken beste.’
 
‘Vader foei! Wat praat je raar! Kan heel goed nog, honderd jaar!
Ach, wat moet dat geven, zonder u te leven.’
 
Zwijgend zitten nu de oudjes daar in de zonne bij elkaar,
Peinzend, wie moet vrezen laatst alleen te wezen.
 
 
auteur onbekend


Dit gedicht werd mij toegezonden door Patricia Deroo. Het was één van de gedichten die haar moeder in haar kindertijd geleerd had, en dat ze ondanks haar hoge leeftijd graag opzei. Omdat het niet gelukt is het origineel in een oud versjesboek te achterhalen, heeft Patricia het aan de hand van notities van haar moeder gereconstrueerd. ‘Een pareltje, het gaat over twee oudjes die het einde naderen en uiteindelijk de schrik voelen om als laatste alleen over te moeten blijven’. Liefde op leeftijd, in waarschijnlijk negentiende-eeuwse pastelkleuren.

Als iemand het gedicht herkent, of mooier nog, een kopie uit een oorspronkelijke uitgave kan aanleveren, graag!

Terwijl ik dit gedicht tien jaar na plaatsing op mijn oude website overzet in WordPress, moet ik denken aan een recent berichtje in de krant: een Drents echtpaar dat onlangs hun 80-jarige bruiloft vierde, en nu met 80 jaar en 288 dagen het record van het langste huwelijk ooit in Nederland bezit.

Arend (102) en Aaltje (100) Noordhuis (foto: Rens Hooyenga)

Reacties zijn gesloten.