Grensgebied

 
Nog nevelig in de tuin. ’t Is net half zes.
Ik hoor de melkboer, bezig bij het hek,
de flessen wisselen in het flessenrek.
Morgen, mevrouw, zegt hij, ’t is anders fris.
Dan denkt hij na, en bij een zaklantaarn
telt hij de posten op; het saldo klopt.
Alvorens hij weer wegrijdt merkt hij op
dat er alweer een ‘r’ is in de maand.
Ik neem het rek en berg het wisselgeld;
’t is altijd goed, ik ga het maar niet na.
Toch onbegrijpelijk dat ik nog besta:
ik word straks zesenzeventig, welgeteld.
 
 

Ida Gerhardt (1905–1997)
 
uit:  De zomen van het licht (1983)
uitgever: Athenaeum-Polak & Van Gennep


Er wordt wel gezegd, dat waar Vasalis te vroeg stopte met dichten (c.q. publiceren) Ida Gerhardt daar te lang mee is doorgegaan. Het hier getoonde gedicht is op het eerste gezicht een niemendalletje, met als clou de parallel tussen geld tellen en dagen tellen. De titel bracht mij op andere gedachten. Niet een eenvoudig ‘Septemberochtend’, ‘Melkman’ of ‘Optelsom’ maar krachtig en mysterieus: ‘Grensgebied’.

Deze titel doet denken aan de cyclus ‘Aan het grensland’ die Rutger Kopland enkele jaren geleden schreef. ‘Grensgebied’ verwijst naar de grens tussen leven en dood, tussen deze en gene zijde. Een beeld dat waarschijnlijk bij de dichteres werd versterkt door de nevelige septemberochtend, die de overgang van zomer naar herfst aankondigde. Ook vraag ik mij af hoe anekdotisch het gedicht eigenlijk is. Een melkboer aan de deur in 1981? Het zou kunnen, maar de ouderwetse melkbezorging aan de deur was toen al fors op zijn retour. Het hele beeld ademt een veel oudere sfeer, van voorbije tijden, jaren ’40 of ’50. Zou de dichteres het uitstervende beroep van de melkboer in dit gedicht hebben opgeroepen als voorbode van haar persoonlijke sterven?

Reacties zijn gesloten.