De laatste tijd

 

de laatste tijd
bekruipt me soms
een onbestemd gevoel
van eindigheid
van stilte
die op kousenvoeten
nader komt
 
noem het
afwezigheid
verstrooidheid
in zek’re mijmering
verdiept
vervreemding
van vertrouwde dingen
 
een woord dat me ontglipt
een naam die ik vergeten ben
mijn huis dat ik voorbij rij
in gepeins verzonken
halfweg
als ik me omdraai
niet meer weten wat
 
het voelt als afstand
van de groep
die verder trekt
en mij hier achterlaat
nog slechts bestaand
als een vervagende
herinnering
 
 
Frans Kwaad (1937)
Ongepubliceerd gedicht (ca. 2007)


In sobere taal schetst dit gedicht een ervaring van achteruitgang. Van verlies van precisie, verlies van grip op de dagelijkse, complexe werkelijkheid. De korte zinnen passen bij een schrijver, die zich eerder toelegde op haiku’s. Korte gedichten naar Japanse stijl, veelal met een opbouw in lettergrepen van 5-7-5. In een haiku worden observaties zo feitelijk mogelijk weergegeven in gewone woorden, zonder gebruik van metaforen, en zonder veel emotie of beschouwing.
Bovenstaand gedicht bevat wel gevoelens, zonder sentimenteel te worden. Precisie staat voorop. Het verwoorden van de ervaren achteruitgang is paradoxaal. Je kunt je afvragen, of iemand die zo nauwkeurig veranderingen in zijn denken en doen weet te verwoorden hier werkelijk zoveel last van heeft. En toch kunnen die momenten van niet-meer-weten heel bedreigend zijn. De dertiger zegt dat het hem niet interesseert, de veertiger wijt het aan de hectiek van het bestaan als hij een naam niet meer weet. Maar de zeventiger vreest. Want de eindigheid valt niet meer te ontkennen.

Reacties zijn gesloten.