De dood

 
Die lompe gast zal jou niet overslaan.
Nooit belt hij op en vraagt: ‘Kom ik gelegen?’
Hij komt te vroeg, te laat, zijn zeis stoot tegen
je lamp of vaas. Hij laat zijn koffie staan.
 
Beloftes worden niet door hem gedaan
en hij zal nooit die knekelvoeten vegen.
Hij wil niet schaken. Er wordt stuurs gezwegen
tot hij je vraagt om met hem mee te gaan.
 
Dat was het dan. Je bent opeens zo moe.
Hij zegt: ‘Je wist toch dat ik ooit zou komen.
Die lamp, die vaas, die doen er niet meer toe.
 
Kijk niet zo bang. Het sterven doet geen pijn.
Het zal een slapen, slapen zonder dromen,
het zal een slapen zonder weerga zijn.’
 
 
Patty Scholten (1946)
 
uit: Slapen zonder weerga (2002)
uitgever: Atlas


Dit gedicht bevat een lichtvoetig portret van de dood, weergegeven als het klassieke personage met de zeis. Het ademt een rustige, geruststellende toon, troostend bijna. Hij wijst ons ook een beetje terecht: ‘het is ook nooit goed met de mensen, ik kom te vroeg of te laat, maar nooit verwacht, nooit echt gelegen.’ Mooi is de dubbelzinnigheid in de slotregel. Het sterven wordt niet alleen als een ‘weergaloos’ slapen voorgesteld, maar ook als een slapen ‘zonder terugkeer’.

Het gedicht is ook opgenomen in de bundel Kom ik gelegen – gedichten uit Heerewegen (Uitgeverij DichterBij). Van januari tot oktober 2003 werkte Patty Scholten als huisdichter bij Woonzorgcentrum Heerewegen te Zeist. Genoemde bundel is een afronding van dit project, en bevat naast gedichten van Patty Scholten ook gedichten van bewoners en personeel van Heerewegen, alsmede gedichten van studenten van de schrijversvakschool die bij het project betrokken waren en van de dichters die in de begeleidingscommissie zitting hadden.  

Reacties zijn gesloten.