Sinds zijn vrouw ’s morgens vroeg
doodstil in bed bleef, een spaak
in haar hartslag gestoken,
ging hij de wekker zetten
als de dood voor haar dood
de wekker zetten,
bijtijds gehaast opstaan
de dood te vlug af zijn,
zodat het niet spaak loopt.
En de dood maar afwachten
of hij de wekker vergeet
na misschien drankbui
in lemmingenstemming
vergeet
de wekker te zetten,
zodat zijn zeis niet mist
hem met stalen wijsvinger
alsnog strak te trekken.
Jos van Liempt
uit: Omwille van de tijd (2006)
uitgever: in eigen beheer
In dit gedicht wordt op ontroerende wijze het beeld geschetst van een wat eenzame, oude man. Het tafereel lijkt alledaags, maar heeft bij nadere beschouwing een absurd karakter. We geloven niet echt, dat de oude man de wekker zet, en toch wordt met deze symbolische daad zijn angst om te sterven treffend uitgebeeld. Mooi is de personificatie van de dood, die doet denken aan ‘De tuinman en de dood’ van P.N. van Eyck. Het onwaarschijnlijke neologisme ‘lemmingenstemming’ geeft aan hoe de angst voor de dood de oude man ervan weerhoudt om echt te leven, en hoe misschien de doodsangst verdwijnt wanneer hij zich weer volledig aan het te leven durft over te geven.